Vanuit de gedachte dat het vaak lastig is om écht open te zijn en dat traumatische ervaringen diep worden weggestopt, begon ik op een dag te schrijven over een vrouw, die vanwege een nieuwe vriendschap, de moed had om haar deur – waarachter ze dingen verborg – te openen.

Ik schreef:

Als aan de grond genageld blijf ik staan en kijk vol verbazing om me heen. Plotseling word ik overspoeld door een golf van paniek met een ruk draai ik me om naar de deur, waar ik zojuist doorheen gekomen ben en steek aarzelend mijn hand uit naar de klink. Wil ik nu alweer terug?

Nee! Nu ik zover gekomen ben, moet ik doorzetten. Hoewel mijn hart als een razende tekeer gaat, ruk ik mijn blik los. Met grote inspanning draai ik me langzaam maar doelbewust om. Met mijn rug naar de deur, sta ik oog in oog met een onwerkelijke, vreemde wereld.

Het heeft maanden geduurd voordat ik genoeg moed verzameld had om deze deur te openen en toen ik hem uiteindelijk ontgrendeld had, kon ik hem met geen mogelijkheid meer op slot krijgen. In eerste instantie heb ik hem toen op een kier geopend. Maar nu heb ik met vreze en beven nog een stap gezet … Ik ben door de deur gegaan. 

En dat is allemaal de schuld van Dave’.

Terwijl ik wel een idee had over het thema van ‘Kwijt’, had ik het plot en de details nog niet helemaal uitgedacht. Het verhaal ontwikkelde zich gaandeweg. Al schrijvend bedacht ik het trauma waar de persoon in kwestie mee te maken had en werd het duidelijk wat er was gebeurd.